Contacteer ons
Hoe kunnen we u helpen?
Drifosett
Kareelovenlaan, 51140 Brussel
Belgïe
Details om u te helpen
De A-papierformaten zijn het resultaat van een ISO-norm en zijn gebaseerd op het formaat van één vierkante meter dat overeenkomt met het A0-formaat. Elke maat A(x) wordt gedefinieerd als de maat A(x-1) die evenwijdig aan de kortere zijde is gehalveerd. Elke maat wordt vervolgens afgerond op de dichtstbijzijnde millimeter.
Sommige internationale vereisten waar de A-serie niet geschikt is, hebben geleid tot introductie van de B-serie papierformaten: de breedte van het formaat B(x) wordt bepaald door het geometrische gemiddelde tussen maat A(x) en maat A(x-1).
Ten slotte is de C-serie geïntroduceerd om de envelopformaten te definiëren die overeenkomen met de bovenstaande papierformaten. Zo kan in een C4-envelop een A4-document enz.
Onze verschillende apparatuur stelt ons in staat om te printen op dragers en in zeer diverse en gevarieerde formaten.
Aarzel niet om een afspraak te maken en kom ons bezoeken zodat we kunnen samen de ondersteuning en het meest geschikte instrument bepalen en analyseren om uw werk uit te voeren.
Vouwen is de pagina’s in de juiste volgorde plaatsen:
Een folder is een gevouwen maar niet geniet document. Er zijn verschillende soorten vouwen: Beweeg uw muis over de pictogrammen om de animatie te zien
Een brochure is een aantal gevouwen katernen inelkaar verzameld en geniet in de rug. Hierbij moet altijd een veelvoud van 4 pagina’s in acht genomen worden. Twee mogelijkheden: liggend (oblong) formaat of staand formaat
Inbinden bestaat uit het samenvoegen van meerdere vellen of meerdere notitieboekjes tot een brochure of een boek:
Uitkappen betekent een persoonlijke vorm geven van uw drukwerk bv. mappen, wobblers, dozen:
Om de dikte van de rug van uw document (zoals een vierkante rug) te bepalen, is het essentieel om rekening te houden met verschillende elementen:
Hier zijn enkele tips voor een “Ready to Print” PDF:
Mix (afdrukken): meerdere documenten tegelijk inslaan tijdens het afdrukken.
Effen: Volvlak: een kleur afdrukken, zonder verloop en zonder raster.
Verzamelen: bedrukte vellen of kateren op volgorde leggen voordat ze worden geniet als notitieboekjes, tijdschriften, boeken.
Keren: Een drukvel op een bepaalde manier draaien dat het recto & verso bedrukt wordt met dezelfde drukplaten.
Benday: het zo nauwkeurig omzetten van een pantone referentie in CMYK waarden.
Bitmap: zwart-witafbeelding in 100% kleur, zonder grijstinten.
Rubberdoek: rubberen vorm bevestigd aan elke cilinder van de printeenheid. Door deze vorm kan de inkt op het vel worden afgezet.
Goed voor druk (BAT): aan het einde van de instelling van de machine en bij het begin van het drukken, het referentieblad dat zal worden gebruikt voor de duur van het afdrukken, het afgedrukte en ondertekende bewijs voor de instemming van de klant voor de lancering van de definitieve afdruk.
Bleeds: Als u tot aan de rand van het vel wilt afdrukken, moet de grafische compositie 5 mm buiten de snijlijn worden aangebracht tot 5 mm Bleeds zijn belangrijk om dit snij- en printeffect mogelijk te maken (zie ook “Bleed”).
Brocheren: Eenmaal geassembleerd, worden de verschillende katernen aan elkaar gebonden met behulp van verschillende technieken (2 nietjes, gelijmde vierkante rug, genaaide vierkante rug zijn de belangrijkste).
Katern: door een vel te vouwen is het mogelijk om opéén volgende pagina’s te vormen. Wanneer 1 vouw 4 pagina’s bepaalt, hebben we het over een notitieboekje dat uit deze 4 pagina’s bestaat.
Voorinstelling: Pas de inkt aan, identificeer de perfecte superpositie van kleuren, maar ook hun densiteit bij het starten van de afdruk om goed voor druk te verkrijgen.
Chemin de fer: Bij de opmaak van een brochure wordt rekening gehouden met een montageplan en de plaatsing van teksten en illustraties voor een coherent leesresultaat.
MC: machinecoated gloss of silk
CM: gezegd van een soort mat gecoat papier
CMYK: afkorting voor cyaan, magenta, geel en zwart. Deze 3 primaire kleuren en zwart (quadrichromie) worden gebruikt bij het drukken.
Cromalin: het is een document dat van platen is gedrukt en dient als controle en referentie om de kleuren te kalibreren, voordat een afdruk in de gewenste hoeveelheid wordt gelanceerd.
CTP – Computer to Plate: techniek die erin bestaat een document rechtstreeks van de computer naar de drukplaten door te geven, waardoor de productie- en montagefasen van de film worden geëlimineerd (deze techniek is de meest gebruikelijke geworden in het moderne drukwerk).
Reserve: dit zijn tekst of afbeeldingen die leeg zijn gelaten op een bedrukt oppervlak (zie “Reserveren”).
Hot foil of foliedruk: Warm aanbrengen van goud- of zilverfolie.
Vierkant gelijmde rug: een binding van katernen of losse vellen die in de omslag zijn gelijmd.
Genaaide en gelijmde vierkante rug: een binding die genaaide katernen samenbrengt en vervolgens in de omslag wordt gelijmd (nog steviger proces dan de vorige).
DPI: Engelse afkorting van “Dot per Inch”, wat zich vertaalt naar pixels (dots) per inch.
Een inch is gelijk aan 2,54 cm. Hoe hoger het aantal pixels per inch, hoe hoger de definitie van de afbeelding. Afbeeldingen in druk moeten worden gescand op 300 dpi.
Verzamelen: Verzamelen is de invoegen van het ene katern in de andere.
Afwerking: elke bewerking die plaatsvindt na het afdrukken: vouwen, rillen, snijden, naaien…
Inschiet: bij het starten van een afdruk voor kleuraanpassing worden testvellen gebruikt. Het is over het algemeen afval dat wordt gerecycled.
Bleed: Illustraties of effen kleur die het document overloopt (zie ook “bleeds”).
Landscape formaat: indeling die horizontaal wordt gebruikt. Dit formaat wordt ook wel Oblong genoemd.
Portretformaat: Formaat verticaal gebruikt.
Passvellen: de hoeveelheid vellen die verloren gaat tijdens de eerste drukfase (makeready) en vervolgens de afwerking (knippen, vouwen).
Pregen: het maken van een afdruk in reliëf, met of zonder inkt, waardoor er verdiepte, verhoogde of beide een bepaalde afbeelding in het papier komt te staan.
Grammage: is het gewicht van 1 vierkante meter van het vel.